Geplaatst op

Op bezoek bij varkens- en melkveebedrijf Holtkuile (Ammervelder vlees)

9 maart 2024
door Roland en meelezers en fotografen Mirjam en Heleen

Op zaterdag 9 maart bezochten we de open dag van het varkens- en melkveebedrijf Holtkuile aan de Elshofweg in Wijhe. Na een kop koffie en een chocoladeëitje op de binnenplaats van het bedrijf tussen de stallen, start de rondleiding. Energiek en met een glimlach kijkt Tijs Holtkuile de groep bezoekers van de open dag rond. Jong, fris en helder. Hij heeft er zin in. Zijn ouders staan even verderop in de groep bezoekers, ook trots, op hun familiebedrijf. Ouders René en Linet, met de kids Tijs, Bas en Alec: een mooi team.

We zijn stil en wachten verwachtingsvol op wat er komen gaat. Enthousiast vertelt Tijs over de geschiedenis van het bedrijf. “De familie Holtkuile begon ongeveer 80 jaar geleden de boerderij aan de Elshofweg in Wijhe. Er werd begonnen met een paar koeien, varkens en wat kippen. In de loop van de jaren is het bedrijf gegroeid naar ongeveer 140 melkkoeien en 1600 vleesvarkens”, vermeldt de website. “160 melkkoeien en 2700 vleesvarkens”, rectificeert Tijs. “Daarvan zijn 1100 Krull-varkens en 1600 ‘Beter Leven’-varkens.”

Dat stuk van de geschiedenis verbleekt bij het verhaal van Tijs. Je ziet het aan zijn ogen en gebaren: hier staat geen producent, maar iemand met liefde voor het vak en liefde voor de dieren. Helemaal geloofwaardig als hij beslist zegt dat het welzijn van de dieren hem na aan het hart ligt. Het bedrijf is hem dierbaar. Hij vestigt de aandacht op de omgeving en de aanplant op het terrein, de boomgaard en weidebloemen en de bomen rondom de stallen. Vertelt trots dat van de droge mest meer dan 50% wordt verwerkt als mest of grondstof in de biovergassing. Helaas is vergassing duur en moet er door de vergistingsbedrijven op worden toegelegd. Die moeten ook betalen voor de afvoer van de gebruikte mest.

Het varkensbedrijf heeft drie afdelingen: een voor de Krullvarkens, een voor het Beter Leven keurmerk en een voor de varkens voor de vrije verkoop. Wij worden rondgeleid in de laatste afdeling. Deze varkens worden verkocht aan slachterijen in de omgeving en van een of twee aangewezen varkens ontvangen ze het vlees terug voor de eigen huisverkoop. Twee jaar geleden hebben ze daartoe een nieuwe stal gebouwd. Nu liggen de beesten droog op zaagsel waarin ze ook nog kunnen wroeten. Ook de mest is daardoor droog. Bij de deur van de stal zien we de berg zaagsel gereed staan.

Als we de stal betreden merken we dat een stevige lucht je tegemoet komt, maar we zijn ook meteen verbaasd dat die buiten de stal nauwelijks te merken was. Eventuele overlast wordt duidelijk in de hand gehouden. Een schone stal, met diverse vakken met roze biggen, gegroepeerd naar leeftijd, tevreden knorrend, de een zoekt naar vreten, een andere slaapt en een derde tracht een boxgenoot te verleiden tot een driftig spelletje. Tijs is er duidelijk trots op dat ze ver onder de norm voor ammoniak- en geuruitstoot blijven…

Als we dichterbij de varkens komen worden we verstoord aangekeken. Geen uitgebluste blik, eerder onderzoekend vragend: wie ben jij en wat doe je hier? De kop voortdurend omhoog wippend en sniffend, hoe ruik jij? Ik betwijfel dat ze genieten van onze lichaamsgeur en deodorant. “Ik wil dat de mensen kennismaken met ons bedrijf en ook de stallen van binnen kunnen zien en de dieren bekijken in hun omgeving.

Dat ze zien dat wij zorgvuldig en betrokken met onze varkens omgaan”, legt Tijs uit. “Wij zijn daarin anders dan sommige boeren, die bang zijn dat de bezoekers ziekten binnenbrengen. Maar, als ik dat zou zijn, zou ik eerder bang zijn voor de dierenarts. Die bezoekt andere bedrijven en komt in contact met zieke dieren. Je kan ongewild iets overdragen, hoe zorgvuldig je ook bent”. Ik vertel van een vriend uit Brabant met megastallen, waar je alleen binnen mag als je ontsmet bent en een witte overall hebt aangedaan. Volledig steriel. “Ik begrijp hem wel”, vervolgt Tijs, “de investeringen zijn gigantisch bij zulke bedrijven en je kunt in een klap alles kwijt zijn. De banken vinden dat niet leuk. Dan zijn ook zij hun geld kwijt.”

Zo gastvrij als hij is voor belangstellende burgers, zo geanimeerd kan hij ook vertellen over het houden van de varkens. Hij wijst op speelmateriaal, de hangende manden met stro waar de varkens halmen uit trekken, bedoeld om de dieren te prikkelen en te activeren en te laten spelen. Hij wijst ook op de krulstaarten die nog niet zijn gecoupeerd, wat wel extra aandacht en zorg vergt en om meer ruimte vraagt.

De extra zorg heeft ook tot gevolg dat het medicijngebruik lager is dan de streefwaarde in de sector. “Varkens die dicht op elkaar zitten, worden gecoupeerd, omdat ze elkaar en soms zichzelf de staart afvreten”, legt hij uit. “In het eerste stuk van de staart zitten namelijk geen zenuwen en die zijn opgevreten voordat het varken er erg in heeft. Toch zijn we doende het couperen de komende tijd uit te faseren”.

Hij wijst ook op het feit dat de beren, mannetjesbiggen, niet worden gecastreerd. “Castreren wordt door veel varkensboeren gedaan om ongewenste geur en smaak bij het vlees van beren te voorkomen. Het schijnt ook agressief gedrag te beperken. Het vlees wordt door de slager wel extra gecontroleerd op mogelijke ongewenste geuren en smaak. Een op de honderd biggen heeft dat”. Het is zijn diepste wens om de dieren in een zo natuurlijk mogelijke habitat te houden en leed te voorkomen. Daarom is hij ook teleurgesteld dat het samenwerkingsverband met andere producenten rond het concept wroetvarkens geen stand hield. Zij proberen in hun bedrijf het idee nog levend te houden via het Krullvarkensconcept. “Biologisch zullen we niet zo snel worden verwacht ik hier, aangezien ons bedrijf daar moeilijk op ingericht te krijgen is. Het is ook de vraag of wij dit moeten doen (met deze locatie). Biologische betekent ook een hogere kostprijs = hogere productprijs, wat betekent dat voedsel voor een grote groep mensen te duur wordt. Een dilemma waarover we voortdurend in discussie zijn.”

Daarna zijn de koeien aan de beurt voor de rond-leiding. Het gaat om melkkoeien. Deze vallen niet onder het management van Tijs, maar ook daar kan hij boeiend en onderhoudend over vertellen. De koeien blijven grotendeels op stal. In de zomer worden ze overdag geweid, maar er is te weinig land voor permanent buiten lopende koeien en ons Nederlandse klimaat leent zich niet voor jaarrond weiden. De stal is modern en ruim opgezet; de koeien worden gemolken met een melkrobot. Er zijn aparte hokken voor zieke of zwakke koeien en koeien die pas gekalfd hebben. De kalveren hebben hun eigen box buiten.

Net als bij de varkens is het melkveehoudersbedrijf zwaar, voornamelijk vanwege de voortdurend wisselende en soms onnavolgbare regelgeving. “We snappen er soms niets van, maar passen ons gewoon aan.”

Tevreden is Tijs ook over de samenwerking met consumentencoöperaties zoals EetLokaalInWijhe, of de voedselcoöperatie De Autark in Broekland. Die helpt om een deel van de afname en het leveren van producten soepel te organiseren. “Het is niet fijn voor ons en voor de klanten als je in de winkel staat met plotseling een grote vraag die meteen moet worden afgehandeld.”

Onder de indruk ronden we ons bezoek af. Eerder dan het einde van de rondleiding. Onze agenda riep. De goed geurende BBQ moeten we helaas overslaan. De koks bieden ons nog aan om speciaal voor ons een gaar stuk buikspek af te snijden (hmmm!), zodat ook wij konden genieten van het met liefde geteelde vlees, maar dat aanbod hebben we afgeslagen. Het leek ons niet eerlijk tegenover de andere gasten die geduldig moesten wachten…